Craft bier is niet meer weg te denken uit het huidige bierlandschap. Nog steeds wint speciaalbier marktaandeel ten opzichte van grootschalig gebrouwen pils. Wel zijn er de afgelopen jaren een aantal prominente kleine brouwers overgenomen. Als gevolg zien onafhankelijke brouwers zich geconfronteerd met een minder vrije afzetmarkt voor hun bier. In deze blogpost leggen wij uit waarom wij onafhankelijk gebrouwen craft bier wél belangrijk vinden en deze visie zullen blijven uitdragen.
De opkomst van craft bier
Waar het aantal brouwerijen en brouwerijhuurders tot 2010 lang stabiel bleef, was er vanaf 2010 sprake van een sterke stijging. Zo’n beetje iedereen die wel eens met een pannetje op het fornuis bier had gemaakt leek gegrepen door een drang om hun bier op de markt te brengen. Ongeveer de helft met investering in eigen ketels. De andere helft gaat als biermerk brouwen in andermans brouwerij. De bierbomen leken tot aan de hemel te groeien.
De overnamegolf
De wildgroei en het soms grote succes van de kleine brouwerijen bleef niet onopgemerkt. De grote pilsbrouwers hadden moeite de snel veranderende vraag naar uitgesproken smaken bij te benen. Dus zetten ze hun belangrijkste wapen in: geld. Op het moment van schrijven zijn de kroonjuwelen van de Nederlandse craft scene in handen van de multinationals Duvel Moortgat, Heineken en Swinckels (bekend van Bavaria). Zij kochten volledig of deels Brouwerij ’t IJ, De Molen, Oedipus, Uiltje & Texelse Brouwerij. Met een mooi persbericht worden de fans gerustgesteld: het is een samenwerking, er komt weinig inmenging, de leuke plannen worden hiermee eindelijk mogelijk… En dan begint de corporate beer langzaam zijn werk te doen.
Grote bedrijven hebben aandeelhouders, en die willen winst en een gezond dividend zien. Het bier wordt opgenomen in het assortiment van het moederbedrijf en de vele verkopers gaan ermee aan de slag. Wat dat concreet inhoudt is dat je tegenwoordig Lagunitas IPA en Mannenliefde in vrijwel elke kroeg kan vinden die een tapcontract met Heineken heeft afgesloten. Want vaak is contractueel vastgelegd dat alleen bier van de macrobrouwerij getapt mag worden. De kleine brouwerijen hebben moeilijker ingang bij de horeca omdat die met flinke korting een IPA/saison/witbier van een overgenomen crafty brouwerij kunnen of zelfs moeten inkopen bij hun pilsleverancier. De vrije markt is hiermee om zeep geholpen en de onafhankelijke brouwerijen staan buiten spel.
Vaak gaat de schaalvergroting gepaard met geruchten dat de smaak van de bieren vervlakt. Een fenomeen dat is te verklaren doordat allemaal kleine ‘hapjes’ in de kosten van de bierproductie (minder hop/mout, pasteurisatie/filtratie) een merkbaar effect hebben op de uiteindelijke smaakbeleving.
Het argument voor onafhankelijkheid
Als brouwerij zijn wij 100% transparant over onze eigendomsstructuur. Daarom vinden wij het belangrijk om de waarde van onafhankelijk bier te verdedigen. Onze belangrijkste reden staat meteen op nummer één: smaak. Als bierliefhebbers- en brouwers hebben wij een passie en verantwoordelijkheid om het best mogelijke product te maken zonder concessies te doen aan de ingrediënten en de productieprocessen, dus zonder de eerder genoemde kostenbesparingen. Dit moet zich bewijzen in de smaakbeleving van ons product, zonder dwingende dividendprestatie aan aandeelhouders. En een onafhankelijke brouwerij kan veel verschillende bieren uitbrengen, een macro gaat vaak voor de hardlopers die efficient omzet maken.
Een tweede manier waarop onafhankelijk gebrouwen bier een bijdrage levert is omdat lokale producenten een positieve bijdrage leveren aan de directe omgeving: ons bier wordt alleen binnen Nederland verkocht, waarvan het grootste deel in Amsterdam. We bieden werkgelegenheid en economische activiteit in een gebied waar dit voorheen niet het geval was. Bij de schaalvergroting van brouwen na overname wordt de productie van de hardlopende bieren meestal overgeplaatst naar een externe brouwerij, soms zelfs in het buitenland.
Ook biedt ons proeflokaal een gemeenschappelijke plaats voor buurtbewoners om verbinding te zoeken en voor eenmalige bezoekers om buiten de gebaande paden te treden. Als maakindustrie nemen wij grondstoffen en diensten af van andere lokale ondernemers, bij voorkeur ook onafhankelijk. Zo gaat een groot deel van onze omzet weer terug in de lokale economie.
Het laatste argument voor onafhankelijkheid is diversiteit. Voor de opkomst van de kleine brouwerijen viel er weinig te kiezen in winkels en horeca. Het uithangbord aan de gevel vertelde je welke pils je ging drinken, aangevuld door een paar Belgische bieren. Maar nu zijn er veel meer café’s met een divers en verrassend aanbod. Toch loert hier wat illusion of choice is gaan heten. Namelijk, als alle café’s straks Lagunitas IPA, IJwit of Vuur&Vlam schenken, valt er dan nog écht iets te kiezen? Of zijn we terug bij af?
Dus de volgende keer als je voor het bierschap in de winkel staat of het tapbord bij je lokale kroeg bekijkt, stel je dan de vraag: aan wat voor bierlandschap wil ik bijdragen?